Terugblik themabijeenkomst inclusief onderwijs

Een van de thema’s uit ons jaarplan is ‘passend en meer inclusief onderwijs’. Maar wat is inclusief onderwijs eigenlijk? Welke stappen kunnen we met elkaar zetten naar meer inclusie? En welke goede praktijkvoorbeelden zijn er al? Daarover ging de themabijeenkomst ‘Samen aan de slag naar inclusief onderwijs’ op 16 maart 2022. Een korte terugblik!

Zo’n 50 professionals waren aanwezig bij de themabijeenkomst, met volop diversiteit in functies en organisaties. “Het thema leeft”, trapte bestuurder Frank Kat af. Dat bleek tijdens de avond wel, want er werden veel vragen gesteld en gesprekken gevoerd. Goed te weten: alle input nemen we mee bij het ontwikkelen van ons nieuwe ondersteuningsplan.

Passend onderwijs: even terugblikken

Sanne Spiero van Sardes gaf eerst een toelichting op het thema inclusie en een terugblik: waarom hebben we het in Nederland juist nu over inclusief onderwijs? “Dat komt vooral omdat er in 2020 een evaluatie passend onderwijs is geweest. Deze heeft geleid tot een advies van de Onderwijsraad (‘Steeds inclusiever’) en tot het verbeterplan met 25 punten van Slob. Toch gaat inclusief onderwijs al veel verder terug.  Zo was er in 2016 het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, werd de wet op passend onderwijs in 2014 ingevoerd en dateert de Salamanca verklaring van de Unesco uit 1994. Deze verplichtte zowel de ontwikkelde als de ontwikkelingslanden om volledige onderwijskansen te bieden aan kinderen met een handicap.”

Waar staan we nu?

Er zijn de afgelopen jaren allerlei onderzoeken gedaan naar inclusief onderwijs, onder andere door het Nederlands Centrum Onderwijs en Jeugdzorg. In het rapport ‘Werken aan inclusiever onderwijs’ uit 2021 staan aandachtsgebieden en knelpunten beschreven bij het werken aan inclusiever onderwijs. Zo blijken draagvlak, beschikbaarheid van ondersteuning door externe jeugdhulp, en onderwijskundige en sociale integratie erg belangrijk te zijn. Sanne: “De huidige situatie gaat uit van segregatie: scholen voor regulier, speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs. Er zijn nu veel initiatieven op het gebied van integratie, bijvoorbeeld een speciale klas op een reguliere school. Maar inclusie is een heel andere vorm van organiseren: dan zit iedereen met elkaar op dezelfde school en in dezelfde klas.”

Wat is het verschil tussen passend en inclusief onderwijs?

Passend onderwijs betekent dat alle kinderen een plek krijgen op een school die bij ze past, ook als zij extra ondersteuning nodig hebben. Als het regulier onderwijs de benodigde ondersteuning niet kan bieden, dan gaat het kind naar een school voor speciaal en speciaal basisonderwijs. Oftewel: het kind past zich aan naar het systeem.

Inclusie gaat over verschillen. We zijn allemaal anders en dat hoort bij het mens zijn. Er is dus geen sprake meer van normaal of afwijkend zijn. Uitgaande van de kern van inclusie, gaat inclusief onderwijs over onderwijs dat uitgaat van verschillen. Met andere woorden: er zijn dan geen reguliere en speciale scholen meer. Het systeem wordt passend gemaakt voor elk kind.

 

Inclusieladders als hulpmiddel

De inclusieladders van Sardes kunnen helpen bij het voeren van het gesprek over inclusie. Ze bestaan uit 3 dimensies:

  1. Organisatorische inclusie: thuisnabij naar school kunnen
    Een dekkend netwerk aan voorzieningen creëren, zodat kinderen dichtbij huis een passende onderwijsplek kunnen vinden.
  2. Sociale inclusie: van en met elkaar leren
    Kinderen ontmoeten elkaar en krijgen de kans om samen te leren. Sociale inclusie kun je vormgeven op het niveau van de buurt, op school en in de klas.
  3. Didactische inclusie: het omgaan met verschillen in de klas
    Het tegemoetkomen aan de verschillende onderwijs- en ondersteuningsbehoeften. Maar ook aan verschillende interesses en talenten van kinderen.

 

Tijdens de themabijeenkomst werden aan de aanwezigen verschillende vragen voorgelegd, om te toetsen waar we nu staan op de inclusieladders en waar we naartoe willen werken. Dat gaf als inzicht dat we in onze regio qua didactische inclusie al best ver zijn, maar dat we voor organisatorische en sociale inclusie nog flink wat stappen te zetten hebben.

“Ik hoor erbij!”

Na een korte pauze was het tijd voor enkele praktijkvoorbeelden. Debbie Verschuuren deelde het verhaal van haar dochter. Tijdens haar basisschoolperiode moest ze regelmatig wisselen van school vanwege een stagnerende ontwikkeling. Het maakte Debbie wanhopig: ze zag de talenten van haar dochter maar daar was weinig ruimte voor. Vanaf groep 7 veranderde er iets, vertelt Debbie: “Een leerkracht zag haar talenten en ging uit van kansen. Dat heeft echt het verschil gemaakt! In één jaar tijd werd er twee jaar ontwikkelingsgroei gerealiseerd.” De omslag naar het voortgezet onderwijs was pittig. Debbie: “Mijn dochter had nooit sociale vaardigheden ontwikkeld en was ook niet zelfredzaam. Het speciaal onderwijs was een beschermde wereld. Zelf zegt ze daarover dat ze buiten de maatschappij stond. Maar ze zette door en kreeg ondersteuning van de school. Nu is ze 17 jaar en zegt ze: “Ik hoor erbij!” De docenten zijn daarbij echt cruciaal geweest. Ze dachten in mogelijkheden, zagen haar talenten, hebben ingezet op de versterking van de basisondersteuning en werkten samen met ons als ouders en andere partners. Mijn advies: denk vanuit mogelijkheden in plaats vanuit onmogelijkheden.”

Anders kijken en leren van elkaar

Vervolgens vertelde Martijn van Tilburg over de ontwikkelingen naar inclusief onderwijs binnen SAAM Scholen. “We zijn echt gestart vanuit onze visie: ‘samen zijn we verantwoordelijk voor kansen voor alle kinderen’. We kwamen echter tot de conclusie dat dit nog niet altijd het geval was en dat we soms teveel gefocust waren op beperkingen. Dat zagen we ook terug in de kengetallen van verwijzingen naar het so en sbo. In plaats van te kijkend naar passend onderwijs voor individuele kinderen, willen we een inclusieve schoolomgeving organiseren.” Dat heeft tijd nodig, geeft Marijn aan. “We hebben echt de tijd en ruimte genomen voor onderzoek, zonder dat er meteen resultaten moesten zijn. We hebben de verbinding gelegd met de wetenschap en we hebben een klankbordgroep samengesteld. De ‘dromen en nachtmerries’ hebben we besproken met leerkrachten. En we hebben besloten om arrangementen niet langer één op één in te zetten, maar in de klas. Zo ligt de focus veel breder. De beweging begint te ontstaan en de cijfers lijken dat te bevestigen. We kijken nu echt anders en we leren van elkaar. En dat moeten we ook binnen ons samenwerkingsverband doen.”

In dialoog

Vervolgens was het tijd om in groepen met elkaar in gesprek te gaan over hoe de samenwerking op weg naar inclusiever onderwijs eruit kan zien en wat dit vraagt van het samenwerkingsverband. De opbrengsten van die gesprekken leveren belangrijke input op, ook voor het nieuwe ondersteuningsplan. Maar er waren ook nog genoeg vragen: Hoe inclusief zijn we en waar werken we naartoe? Hoe kunnen regulier en speciaal (basis)onderwijs elkaar meer gaan vinden en hoe kan het reguliere onderwijs het speciaal (basis)onderwijs versterken? En hoe werken we over besturen heen en verbinden we ook de partners zoals jeugdzorg?

Eén ding bleek op het einde van de avond: er is genoeg om over verder te praten, er is veel behoefte aan meer leren van en met elkaar en aan uitwisseling tussen besturen en professionals op alle niveaus. “Graag nog veel meer van dit soort momenten!”

Bekijk de presentatie van Sardes

 

Tags:
,